Irène werkt hard door aan haar volgende kinderboek. Het gaat over dromen, vreemde voeten en blij zijn met je eigen “stukje bijzonder”…
——————————————————————————————
“Vertel eens meisje, wat zit je dwars?” Oma kijkt Mellie vragend aan, met grote ogen die haar aan de hond van de buren doen denken.
Mellie zucht diep en laat zich achterover vallen tegen de rugleuning van de stoel.
“Ik weet gewoon niet wat ik moet doen met die… die…”, ze wijst naar haar voeten onder de tafel.
“Die kriebelvoeten”, zegt oma.
“Ja! En die… die…”
“Prikkeltenen?”
“Ja! Ze brengen me steeds in de problemen, die…”
“Vlindervoeten”, onderbreekt oma haar met een ondeugende blik in haar ogen.
“En die… stuitertenen”, lacht Mellie.
“Tikkelprikkels!”
“Friebelvoeten!”
“Wiebelwobbels!”
“Stuitersnuiters!” Mellie schiet overeind. Haar stoel valt met een klap op de grond. Oma gaat ook staan en steekt haar armen wijd in de lucht. “Kriebelklauwen!”
“Priegelpoten!”
“Foptenen!”
“Flip-flop fladdervoeten!”
Lachend laat oma zich weer vallen op haar stoel. Mellie wil ook gaan zitten, maar is vergeten dat haar stoel op de grond ligt en kukelt zó achterover.
——————————————————————————————